Soms doe je van die zoektochten waarvan je weet dat de kans van slagen maar klein is. In vogelaarskringen wordt het wel Don Quichotten genoemd; tegen beter weten in toch een poging wagen. Het doel was de Lentevuurspin op de Veluwe. April en mei zijn de maanden om ze te zoeken want dan gaan de mannetjes op zoek naar een vrouwtje en verlaten ze hun holletjes waar ze de rest van het jaar zitten. Eind mei is het alweer achter de rug en zijn ze niet meer te vinden. Helaas lukte het niet deze spin te vinden. Maar niet getreurd, in de natuur is altijd iets anders te ontdekken. De Lentevuurspin is immers maar 1 van de ongeveer 700 soorten spinnen die in Nederland te vinden zijn! Dus op zoek naar ander klein grut.
Zo kwamen we ook de Gewone Mijnspin tegen. Spin van het jaar 2013 (ja, het bestaat echt, een spin van het jaar!) hoewel ik denk dat dit nieuws aan het overgrote deel van de Nederlandse bevolking voorbij is gegaan, inclusief ondergetekende…..
De Gewone Mijnspin is één van de twee vertegenwoordiger van de groep van de vogelspinnen in Midden-Europa. Kenmerkend voor deze spinnen zijn de recht naar voren stekende vangkaken waarmee ze gif in hun prooi spuiten. Zo ook deze Mijnspin, hoewel je deze kaken pas ziet als het diertje ondersteboven ligt.
Mijnspinnen leven van andere insecten die ze op een unieke manier vangen. Het hol is een holte in de grond die ze zelf graven. Bij de uitgang van het hol maken ze met hun spinsel een soort kous van ongeveer 10cm lang. Deze kous wordt met zand en plantenresten gecamoufleerd. De Mijnspin zit aan de binnenkant van de kous en wacht tot een insect over de kous heen loopt. Ongezien in de kous sluipt de Mijnspin naar z´n prooi toe en valt de prooi van onderen aan. Met de grote kaken trekt ze de prooi naar binnen. De prooi wordt compleet verrast en maakt geen schijn van kans. De kous wordt gerepareerd, klaar voor een volgende verrassingsaanval. Guerilla tactiek ten voeten uit.
In het najaar maak je de meeste kans op het vinden van de Mijnspin, hoewel het een schaarse soort is die op niet te veel plaatsen voorkomt. De mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes. Als ze die gevonden hebben vindt de paring in het holletje van het vrouwtje plaats. Het mannetje zal niet meer naar buiten komen want vrouwlief vreet hem op. Zo worden de broodnodige eiwitten verzameld voor het kroost. Het is het laatste wat het mannetje zal doen voor z’n nakomelingen. Je begrijpt dat de mannetjes niet heel erg oud worden maar dat geldt niet voor de vrouwtjes, die kunnen zelfs 10 jaar oud worden.